WDNMM 7 – Aanwezig zijn
Er is een beamer in de ruimte aanwezig. Ja hoor, en hij praat nog terug ook.
Het werkwoord ‘zijn’ zelfstandig gebruiken vinden mensen blijkbaar eng. Het staat kaal, er lijkt iets bij te moeten. En gelukkig is daar het woord ‘aanwezig’. Weer zo’n duizenddingendoekje dat je overal in kan stoppen als je nog een gaatje op te vullen hebt.
Je leest het woord aanwezig vaak als mensen bedoelen dat iets beschikbaar is. Tafels en stoelen in een vergaderruimte. Gratis handdoeken in een luxe sauna. Materialen bij een hobbycursus.
Overbodig
Tafels, stoelen, handdoeken en hobbymaterialen zijn er gewoon. Aanwezig hoort bij leven. Er zit het woord ‘wezen’ in. Gebruik het voor mensen, niet voor dingen. Er staan tafels en stoelen in de ruimte. Er is een beamer. Ook als je het over mensen hebt, is aanwezig vaak overbodig. Er waren 34 mensen aanwezig. De aanwezige gasten dronken ontzettend veel.
Vooruit dan, begin een toespraak met ‘Geachte aanwezigen!’ Maar trek dan eerst je grijze pak aan en strijk je gezicht in de plooi.
Nog meer woorden-die-niet-meer-mogen? Lees de zes voorgaande afleveringen.
- Over oplossingen bieden
- Over ‘welke’ als betrekkelijk voornaamwoord
- Over handvatten
- Over leuk
- Over kunnen en mogen
- Over tevens en reeds
Of lees ons blog over afwezig – toepasselijk voor de vakantietijd.
Haha. Mooi mooi. En als je zegt: “Er is een beamer in de ruimte.” waar staat ‘er’ dan eigenlijk voor?
Ha, terechte terechtwijzing: weg met ‘aanwezig’!
Overigens hebben die Spanjaarden het goed voor elkaar met ‘ser’ en ‘estar’. Beide betekenen ‘zijn’, maar ‘estar’ is meer ‘aanwezig zijn’ of een zijn van voorbijgaande aard, terwijl men ‘ser’ gebruikt bij min of meer vaststaande eigenschappen.
@Tim: ‘Er’ is een plaatsonderwerp. De ANS meldt: ‘Het plaatsonderwerp ‘er’ treedt doorgaans op in zinnen met een onbepaalde constituent als onderwerp, welke (sic!, zie ook aflevering 5) meer naar achteren in de zin staat.’ Dan snap je het wel hè?
Het zal wel een grapje zijn, maar voor de goede orde: de ANS gebruikt bij die opmerking gewoon ‘die’ en niet ‘welke.’
@Taalprof: Ik heb een heel oude versie van de ANS (uit 1984, nog in één deel). Het meeste wat daarin staat, klopt nog heel aardig ;-). Het staat er echt hoor, op pagina 395 in paragraaf 7.6.1.3. Een repletief ‘er’: Er staat iemand voor de deur.
@Maria Neele: Ah, dat is dan in de tweede druk hersteld: http://www.let.ru.nl/ans/e-ans/08/06/03/01/body.html