Vijf tips voor sterke bedrijfsjournalistiek
Bedrijfsjournalistiek is een prachtig vak. Je komt bij hoog en laag over de vloer, je ontdekt steeds weer nieuwe kanten van de onderneming en bent als eerste en als beste op de hoogte van alle ontwikkelingen. En o ja, je wordt ook nog eens door alle geledingen van een bedrijf met aandacht gelezen – welke tekstschrijver wil dat niet? Waarom zijn bedrijfsjournalistieke producten dan toch vaak zo bloedeloos? Ik weet het. En ik weet ook wat je ertegen kunt doen.
1. Breng peper in
Veel bloedeloosheid heeft te maken met durf, en het gebrek daaraan. We doen het altijd zo. Hij wil dat er toch niet in. Oh, dat zien ze bij ons niet zitten. Je kunt goed leren schrijven, maar durf heb je of moet je heel bewust ontwikkelen. Af en toe fris tegen zaken aankijken alsof je ze voor het eerst ziet. Bewust een andere metafoor zoeken voor een project en die lekker uitwerken. Niet dingen invullen voor de directeur: die heeft jou ingehuurd om je schrijfkwaliteiten – jij bent de expert.
2. Wees de baas
Daarbij sluit aan: de directeur is de directeur, maar jij bent baas over eigen tekst, taal en toon. Maak dat direct duidelijk als je mensen gaat spreken. Dat kan heel subtiel hoor: even laten weten dat de geïnterviewde de tekst natuurlijk op ‘feitelijke onjuistheden’ mag checken. Dat je zegt dat je af en toe mensen tegenkomt die er hele alinea’s bij verzinnen, of alle leuke dingen eruit halen. “Maar volgens mij zit jij niet zo in elkaar, toch?”
3. Begin met vlees, niet met wol
Elk intro, elke lead, elke alinea MOET beginnen met een smakelijk hapje. Een naam en functie van iemand zijn dat per definitie niet. Intro, lead en het begin van elke alinea zijn punten waarop lezers mogelijk afhaken. Dat voorkom je door de wol óf weg te scheren, óf een minder prominente plaats in je alinea te geven. Het effect van deze regel is zo verbazingwekkend! Elke training weer ben ik blij verrast over het resultaat dat deelnemers met deze eenvoudige tip weten te bewerkstelligen. Ik blogde er trouwens al eens eerder over.
4. Vertel
Het is zo simpel. Schrijven is vertellen. Het is geen buitencategorie communicatie met eigen regels. Je vertelt een verhaal. Natuurlijk stileer je. Natuurlijk denk je na over structuur en volgorde en spanningsboog. Maar als het af is, moet de lezer het idee krijgen dat je een verhaal vertelt. Die lezer wil meegenomen worden. Heb je een hoop feiten die je kwijt moet? Gooi ze in een apart kader. Moeten alle namen van het team genoemd worden? Idem dito. Weg ook met de holle frasen (dat doen we door constant aandacht te besteden aan productveiligheid) en de open deuren (productveiligheid is heel belangrijk. Nee, echt?). We willen nieuwe verhalen horen! En tot slot: ook weg met de al te positieve marketingtaal – je hebt het hier tegen collega’s die weten hoe het zit.
5. Maak concreet
Het is belangrijk dat we ervaringen uitwisselen. Wat is daarvan het resultaat?
We hebben veel voorbeelden van collega’s die hun verantwoordelijkheid nemen. Geef eens zo’n voorbeeld dan?
Controleer je tekst op abstracte uitspraken en maak ze concreet. Zie je het voor je? Kun je het vastpakken, van alle kanten bekijken, ruiken, voelen of horen? Zo breng je leven in je verhaal.
Ook betere bedrijfsjournalistiek leren bedrijven? We leren het je zó!
Rechtenvrije foto’s van Pexels
Laat een reactie achter
Meepraten?We horen graag wat je ervan vindt!