Kernzinnen – de ruggengraat van je tekst
Wat een alinea is weet je waarschijnlijk wel; een groepje zinnen dat bij elkaar hoort. Visueel meestal begrensd door een witregel, of door een tabje aan het begin van de alinea. Minder bekend is dat die zinnen die samen een alinea vormen, niet gelijkwaardig zijn. Eén hoort overduidelijk de baas te zijn: de kernzin. Die is het allerbelangrijkste (als ik dat zou mogen zeggen ...), het is de zin waar het om draait. Samen vormen de kernzinnen de ruggengraat van je verhaal. De kernzin is kortom de zin van het bestaan van de alinea.
Plaats 1, 2 of eind
Een kernzin vind je vaak op vaste plekken in een alinea terug. Helemaal aan het begin (zoals bij deze alinea) waarna de overige zinnen een soort toelichting zijn op de mededeling uit zin 1. Helemaal op het eind (zoals bij de vorige) kan ook; dan is de zin een soort conclusie of minisamenvatting. Soms kom je de kernzin tegen op plaats 2. Dan is zin 1 een inleidinkje, een aanloopje of een bruggetje vanaf de vorige alinea.
Schrijfplan of niet …
Een uitstekende manier om een zakelijke tekst te schrijven is dan ook om éérst die kernzinnen te formuleren en pas daarna elke zin uit te werken tot een volledige alinea. En als je daar geen zin in hebt (ik weet echt wel dat niemand een schrijfplan maakt, hoe goed dat idee ook is), check dan eens achteraf of je de kernzinnen in je tekst kunt aanwijzen. En of alle andere zinnen in de alinea dan iets over die kernzin zeggen of sterk daarmee samenhangen.
Vooral bij zakelijke teksten
Omdat een kernzin vaak expliciet maakt waar de alinea om draait, is die vooral van grote waarde in zakelijke teksten. In een column, een verhalende of literaire tekst pak je het vaak een beetje anders aan. Speelser, minder letterlijk. In een uitgebreider, verklarend artikel, een beleidsstuk of adviesrapport kun je echter niet om de kernzin heen. Raak je de draad kwijt bij een stuk? Vette kans dat dat komt doordat de alinea’s geen sterke ruggengraat hebben. Geen kernzin, tja, dan val je om.