Creativiteit is een spier
Je beweegt. Je maakt geluid. Je legt contact. En niet alleen jij, die dingen doet in principe iedereen. Wie oefent, een beetje aanleg heeft en er lol aan beleeft, weet uiteindelijk van beweging dans te maken, van geluid muziek en van contact, tja, misschien vrienden voor het leven.
Datzelfde geldt voor creativiteit. Hoe veel mensen ook zeggen dat ze het niet zijn, creativiteit is bij iedereen aangeboren.
Creativiteit wordt vaak beschreven als het vermogen nieuwe verbanden te leggen, dingen in een ander licht te zien. Dat elk mens dat kan, merk je direct als je twee willekeurige zaken naast elkaar zet. Laten we ze A en B noemen.
A en B kunnen voorwerpen zijn, acties, omstandigheden, plannen, dromen ideeën of elke willekeurige combinatie daarvan. Aanschouw A en B en hop: daar is een verhaal. Dat dat verhaal vaak niet klopt, doet er niet zo toe (lees verder onder de C van complottheorieën). De mens wordt nu eenmaal door die aangeboren creativiteit naar verhalen gedreven.
Verhalen bedenken doen we allemaal, de hele tijd. A: lichtknop indrukken. B: lamp doet het niet. Verhaal: de lamp is stuk. Alweer? Die ledlampen zouden toch tien jaar meegaan? Maar ja dan zouden er weinig lampen meer verkocht worden. (Enzovoort).
Toeval bestaat (niet)
Hier zie je bovendien nog iets anders gebeuren: onze liefde voor verhalen gaat hand in hand met onze hekel aan toeval. Toeval is namelijk de afwezigheid van een verhaal. Niks zo saai als het toeval. A: Je bent nét thuis, B: je broer belt. Dat kán geen toeval zijn, denk je dan, het lijkt wel alsof-ie het wist.
Je zoekt een parkeerplaats en er rijdt nét iemand weg. En dat is al de tweede keer deze week! Dat kán toch geen toeval zijn? (En kijk als je hier meer over wilt weten weer bij diezelfde C als zojuist.)
Creatief zijn komt kortom vaak neer op verbanden leggen waar die er eerder niet waren. Je bedenkt het verhaal erbij, zodra iemand jou een A en een B voor zet. Ik stel een nieuw woord samen – dat kan zo fijn in het Nederlands. Kantoorbuffel. Als bij toverslag ontstaat een beeld in jouw hoofd. Het kan zijn dat je een buffel door een kantoor ziet lopen, of je ziet die ene collega die altijd zit te buffelen en bedenkt dat het wel een goede bijnaam voor hem of haar zou zijn.
Als ik jou vraag wat een ‘wachtstoppeltje’ is, ik verzin het waar je bij zit, dan kun jij daar, wellicht met een beetje moeite, best een antwoord op bedenken. En als ik zeg dat de kantoorbuffel op maandag wachtstoppeltjes heeft, gaat jouw brein aan het werk tot er een min of meer bevredigend verhaal ontstaat waarin die nieuwe begrippen een logische plaats hebben.
Triggers
Kantoorbuffel en wachtstoppeltje waren kortom de triggers die jouw creativiteit op gang brachten. Zoals de geur van een tosti je speekselklieren. Zoals een schattige puppy de oooooh-klank. We noemen zo’n trigger ook wel een prompt. Oorspronkelijk waren prompts de woorden waarmee een souffleur het geheugen van een acteur een zetje gaf. Nu zijn prompts een duwtje in je rug om je taalcreativiteit te prikkelen.
En het mooie is, hoe vaker je jezelf ‘dwingt’ zo’n prompt te volgen, hoe gemakkelijker het gaat. Creativiteit is een spier die gebaat is bij oefening. Net zoals je traint om de marathon te lopen, oefent om muziek te maken, door genoeg mensen te zien steeds makkelijker een gesprek aanknoopt met een vreemde. Prompts zijn je hardloopschoenen. Het enige wat je hoeft te doen om creatiever te worden is ze aan te trekken en de wereld in te gaan.
Probeer het zelf
Wil je zelf ondervinden wat een prompt voor je kan doen? Kijk dan eens op de website van Prompt! Schrijven.
Laat een reactie achter
Meepraten?We horen graag wat je ervan vindt!