Sprekende, stomme, handige, overbodige bijvoeglijke naamwoorden
Er was een tijd dat ik dol was op Luikse wafels. Warm uit het ijzer, afgetopt met een flinke bloeb slagroom. Tijdens een vakantie aan de Belgische kust met een oudoom en -tante kreeg ik er elke dag een. Op dag 4 gingen ze me al tegenstaan, maar ik was 10 en durfde niks te zeggen. En op dag 8, tijdens de reis terug, werd ik misselijk en kwam het laatste exemplaar er spontaan uit.
Heel lang kon ik geen slagroom meer zien, en nog steeds, veertig jaar later, ben ik bij voorkeur in alles onmatig, behalve in slagroom. Hetzelfde heb ik met bijvoeglijke naamwoorden.
Lang had ik bvnw’s lief. Ze maken zelfstandige naamwoorden veelzijdiger, geven lading en helpen overtuigen. Bovendien brengen ze schwung in een tekst, voorkomen ze dat die te droog wordt, maken dat het naamwoord binnenglijdt en bevredigen ze die alleroudste menselijke zucht naar dikmakers. Naar meer, dat is hoe ze smaakten.
Voorbeeldje. Heldere teksten. Dat zijn toch betere teksten dan teksten zo zonder meer, dan kaal ’teksten’? Oh, wat was het fijn om te zeggen dat ik heldere teksten schreef en dat deed ik dan ook jarenlang. Het stond op elke pagina van mijn website (en misschien kun je het nog steeds wel ergens terugvinden hier op kiezel.com).
Toch ben ik inmiddels allergisch voor heldere teksten. Althans, voor het aldus benoemen. En niet alleen voor helder, ik ben allergisch voor heel veel bijvoeglijke naamwoorden. Leuke, transparante, belangrijke, ambachtelijke, authentieke, heerlijke, kwalitatieve het-maakt-niet-uit-wat-voor-dingen: ik krijg bultjes. Omdat het bijvoeglijke naamwoorden zijn die zondigen tegen het show, don’t tell-principe: ze willen voor jou bepalen wat je van het zelfstandig naamwoord moet vinden.
Beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden als snel, groen of gebarsten, bessig en scherp, helpen je zien, ruiken, voelen wat de schrijver ziet, ruikt, voelt. Mooi, handig, eenvoudig en hun neven en nichten willen op slinkse wijze de weg naar je hart afsnijden. En dat werkt niet; de meeste lezers geloven ze namelijk lekker toch niet, hoe mooi (blauw, bruin, groen) hun ogen ook zijn. Je zult met concrete bewijzen moeten komen.
Het is trouwens niet zo dat bijvoeglijke naamwoorden helemaal in de ban zijn, hoor. Dit blogje telt er wel een stuk of vijftig. Maar het is nu eenmaal snel te veel. Wees gerust buitensporig en wispelturig als het gaat om zinslengte, zijsprongen, tekst-tussen-haakjes, neologismen, samentrekkingen en archaïsche uitdrukkingen, doch in matiging wat betreft bvnw toont zich de tekstmeester.
Een voorbeeld voor mij (als brievenschrijver) én als voorbeeld voor karig maar beeldend schrijven is: JJ Voskuil, Het Bureau. Zeven kloeke delen en toch karig.
Ja, zo hoeft bondig ook niet kort te betekenen…
Sprekende, stomme, handige, overbodige bijvoeglijke naamwoorden http://t.co/6aL9R5JQHe