Acht tips voor minder tekstfouten
Ik ben gehaast, slordig en lui. Ja, het is nogal wat om te bekennen zo aan het begin van het nieuwe jaar, maar het is niet anders. Ik sla woorden over, maak schrijffouten (spelfouten, grammaticale fouten, het is mij om het even) en als ik iets nalees, lees ik wat ik denk dat er staat – en niet wat er werkelijk staat. Niemand kan tikfouten, dubbele spaties en d/t-fouten zo vakkundig over het hoofd zien als ik.
Dat ik niettemin een goedbelegde boterham als tekstschrijver verdien, is te danken aan twee feiten: ik heb zelfinzicht en een precieze compagnon, Maria. Het eerste maakt dat ik de tweede altijd inschakel voor ik een tekst naar een klant stuur. Die Maria van mij had onlangs bij het Groot dictee der Nederlandse taal 9 fout (en geloof mij, dat is héél weinig. Minder dan de winnaar).
Maar het is het begin van het jaar en ik heb één voornemen: minder fouten in mijn teksten. Ik weet exact hoe dat moet. Ik moet het alleen nog eventjes doen. En jij kan het ook. Hier zijn mijn tips, in willekeurige volgorde.
1. Let op rode kringeltjes
Rode kringeltjes zijn een sterke aanwijzing dat er iets mis is. Iets is fout gespeld, er staat een woord onbedoeld dubbel. Kringeltjes zijn niet feilloos, maar even checken kan geen kwaad.
2. Controleer op dubbele spaties
Niks zo bevredigend als met de functie Zoeken (in het zoekvak twee spaties intikken) en vervangen (één spatie intikken) zeven of meer dubbele spaties verwijderen uit je tekst. Heerlijk. Maar doe het op het aller-, allerlaatst. Want anders sneaken ze er toch weer in.
3. Lees de tekst hardop voor
In je hoofd lees je wat je bedoeld hebt. Als je aandachtig hardop voorleest, lees je wat er staat. Een ontbrekend woord, een herhaald zinsdeel, ze komen gegarandeerd aan het licht als je hardop leest.
4. Check de facts
Neem geen genoegen met de spelling van namen zoals je opdrachtgever die aanlevert, niet met telefoonnummers zoals ze in het document staan, niet met hoofdlettergebruik zoals in het jaarverslag. Check bij de bron.
5. Lees de tekst achterstevoren
Raar maar waar: als je achteraan begint, lees je woord voor woord. Net als in tip 3: je leest niet langer wat je denkt dat je schreef. En dan zie je opeens de spelfouten wel.
6. Laat je tekst een dag liggen
En als dat niet kan, een uur. Ga in ieder geval even naar buiten of lees iets anders om lekker frisse ogen te halen en volg dan tip 3 of 5.
7. Verander de opmaak
Bij drukproefcontroles zie je opeens de fouten die je bij alle eerdere controles over het hoofd zag. Hoe komt dat? De opmaak is anders. Dat gegeven kun je ook faken. Zet de hele tekst in een ander lettertype en verander de marges ingrijpend. Hoppa, daar zijn ze: de fouten.
8. Neem een eigen Maria
Een Maria is onontbeerlijk voor elke sloddervos. En zelfs voor Maria. Ik ben dan ook Maria’s Maria. Andere ogen zien waar jij zelf overheen leest. Heb je geen Maria? Vraag dan een collega, buurvrouw of tandarts om je tekst kritisch door te nemen.
Bonustip. Beloof geen foutloze tekst
Welbeschouwd is dit geen tip waarmee je minder fouten maakt, maar het is wel een gouden tip. Foutloze teksten zijn een zeldzaamheid. Lees de ingezonden boze brieven maar in de krant: er zijn lezers die er een dagtaak aan hebben journalisten te wijzen op hun flaters. In onze algemene voorwaarden staat daarom dat we niet garanderen dat er geen fouten in onze teksten staan.
Ter afsluiting en tot troost: taal is mensenwerk. Schrijven is hakken (en waar gehakt wordt…). Dat is jammer, dat is vervelend, je neemt je voor de volgende keer nog beter op te letten. Maar vergeet nooit: het gaat uiteindelijk om de hienout. Liever een spelfout dan een tekst zonder hienout. En die mag op een tegeltje.
Lieve Carola,
Een blog naar mijn hart!! En ik geloof dat ik me maar aansluit bij je goeie voornemen… 🙂
Overigens ben ik op zoek naar een freelance Maria… Tips?
Hartelijke groet, Judith
Ha Judith,
Onze eigenste Maria is daar gewoon voor in te huren natuurlijk.
Groetjes
Carola
Dank voor de bruikbare tips! Super!
Een feest der herkenning, deze column. Ook ik ben slordig en gehaast. Naar collega’s verklaar ik dat als volgt; “Daar worden mijn teksten beter van. Een goede zin in mijn hoofd moet er zo snel mogelijk uit”.
Of nog een ander excuus: “De inhoud maakt een verhaal goed. Liever een goede inhoud met dubbele spatie dan een perfecte tekst zonder gevoel”.
En bijna geloof ik het zelf ook nog.